Deel 2

IN DE GROND: DE TOPLAAG
(VOORGERECHT)

10. De Naam
De naam die geschreven stond op een steen voor een huis
klonk mij niet echt Nederlands in de oren.
‘Ja, dat is zo’, zei ze.
‘Misschien is het wel een Franse naam of zo, wie weet’

Het was waar wat ze zei.
Wie weet waar deze namen nu echt vandaan komen?


11. Varkensstad
Neem bijvoorbeeld Peest.
Een man vertelde mij dat de naam van het dorp
vermoedelijk was afgeleid
van het Latijnse woord voor varkensveld.
En ik had ergens gelezen
dat vroeger
de boeren hier
hun varkens lieten wroeten
op de braak liggende akkers.
Maar in de tijd van mijn verblijf in Peest
heb ik nooit ook maar een varken gezien.


12. Levende Have
In plaats daarvan houden de mensen hier nu geiten
en honden en schapen, en konijnen en veel koeien
en een enkele pauw
maar het meest van al paarden.
Het is zelfs zo dat sommige mensen, zo werd me verteld,
speciaal naar Peest waren verhuisd
om paarden te kunnen houden.

Vroeger ging dat heel anders:
toen hielden mensen paarden
om het land te kunnen bewerken
in plaats van er land op na te houden
om paarden te kunnen hebben.

Ik begreep dat de mensen in deze streek
van oudsher boeren zijn,
dit altijd al zijn geweest
minstens toch al wel duizenden jaren lang,
omdat de grond zich hiervoor leende.


13. De Grond
De laatste varkensboer van Peest
is een paar jaar geleden vertrokken.
Mensen die het dorp bezochten, klaagden wel eens
over de stank
‘Maar’, zo zei een man,
‘ook een varkensboer moet de kost verdienen.’
De andere boeren zijn naar de rand van het dorp verhuisd.

De toplaag, de laag boven het zand
is op sommige plekken nog geen tien centimeter diep
maar is net rijk genoeg
voor de verbouw van aardappels en maïs,
van tarwe en suikerbieten
in de velden rondom Peest.


14. Voorgerecht
En zelfs in de gecultiveerde bossen
(waar wandelaars de voetpaden volgen,
voettochten ondernemen zoals wij nu doen,
rondom Peest en kriskras door Drenthe,
langs oorlogsmonumenten en eeuwenoude grafheuvels)
zelfs daar brengt de schrale grond voedsel voort
groeien paddenstoelen en bessen, rijp voor de pluk.


15. Oogst
Tijdens mijn eerste week in Peest
haalden de boeren de aardappels van het land
dat zich achter de Paasbult uitstrekte.
En tijdens mijn tweede week werd de tarwe geoogst
op de achterliggende akker.
Wat overbleef in de grond
waren de door de machines getrokken sporen.




16. Stenen
Een boer toonde me een mes dat was gebroken
op een steen in de grond,
met zijn grote hand gaf hij aan
hoe diep de steen begraven had gelegen.
Hij was zo lang
dat ik tijdens het gesprek omhoog had moeten kijken
en ik na afloop pijn had in mijn nek.

Ik stelde me voor hoe de boer en zijn broer
uit de grond enorme keien losrukten
en rangschikten
tot reusachtige tafels, stoelen, bedden.


17. Het Boerenbedrijf
Hij had familie in Vermont
en liet me foto’s zien van de esdoornplantage
waar zijn neef het sap wint dat tot siroop wordt bereid.
Fascinerend vond hij dat:
‘Zoiets hebben we hier niet’, zei hij.

Hier haalden ze suiker uit de suikerbiet.
We liepen het veld in
en hij trok een biet uit de grond
om me de vorm en de grootte te tonen.
Zoiets hebben we niet waar ik vandaan kom.


18. Ander Werk, Andere Plekken
Hij was altijd boer geweest
behalve toen hij korte tijd,
toen hij nog jong was,
als verhuizer had gewerkt.
‘Maar dat’, zei hij, ‘kun je toch niet vergelijken
met het boerenbedrijf.’

Reizen deed hij niet veel
alleen in Nederland en nooit te lang.
Wel was hij een keer naar Oostenrijk geweest,
samen met zijn vrouw, nog zonder kinderen waren ze toen.
Maar vliegen, daar hield hij niet van.

‘Hoe dan ook’, zei hij,
‘ben ik er niet gerust op wanneer ik er niet ben.’
Op een boerderij is altijd werk te doen.


19. Heuvels En Dalen
Hij sloeg de koeienmest op en spreidde het uit over het land.

Hij had machines om de grond te breken
en machines om heuveltjes aarde op te werpen
als een warme deken over ontluikende planten

Hij stapelde maïs en hooi hoog op
tot bergen als grafheuvels
waar het droog bleef onder dekking van plastic en oude banden.

Hij groef de grond uit en hief het op
en het was moeilijk te zeggen
of het land de boeren vormde
of de boeren het land.


20. De Dorpskern
Maar dat was aan de rand van het dorp.
De boeren hadden hun huizen verkocht en hun schuren
en woonden nu dichter
bij hun akkerlanden net buiten het dorp.
In de dorpskern was het voormalige bouwland vlak
en begroeid met gras
voor de mensen en de paarden die hier nu huisden.